Lessen
Aantal vragen: 20
Goed: 0
Fout: 0
nabootsen:
- Imiteren, nadoen.
- Als het door een computer verwerkt kan worden. Bij een klok of een horloge: met verspringende cijfers.
- Heel warme, lichte stof van kunstvezel, waar o.a. truien en vesten van worden gemaakt.
de procedure:
- Vaak, grondig, hevig.
- De stof waaruit een voorwerp bestaat.
- De aanpak, de manier waarop iets gedaan wordt.
intensief:
- Vaak, grondig, hevig.
- Buigzaam, soepel.
- Iets wat voorrang heeft, iets wat belangrijk is.
digitaal:
- Als het door een computer verwerkt kan worden. Bij een klok of een horloge: met verspringende cijfers.
- Voortdurend.
- Iets nieuws invoeren.
de substantie:
- Van iets uitgaan en zo tot een mening of overtuiging komen.
- De stof waaruit een voorwerp bestaat.
- Voortdurend.
fleece:
- Imiteren, nadoen.
- Heel warme, lichte stof van kunstvezel, waar o.a. truien en vesten van worden gemaakt.
- Buigzaam, soepel.
nano:
- Ergens voordeel of nut uit halen.
- Imiteren, nadoen.
- De aanduiding van het miljardste deel van iets. Bijvoorbeeld in ‘nanometer’.
de prioriteit :
- De nieuwigheid.
- Doordachte manier om iets te doen.
- Iets wat voorrang heeft, iets wat belangrijk is.
de technologie:
- Doordachte manier om iets te doen.
- De nieuwigheid.
- De toepassing van de wetenschap in de techniek.
zich realiseren:
- De aanpak, de manier waarop iets gedaan wordt.
- Van iets uitgaan en zo tot een mening of overtuiging komen.
- Iets beseffen, je er bewust van worden.
de methode:
- Doordachte manier om iets te doen.
- Buigzaam, soepel.
- Iets beseffen, je er bewust van worden.
profiteren:
- Iets nieuws invoeren.
- Ergens voordeel of nut uit halen.
- Imiteren, nadoen.
innoveren:
- Iets nieuws invoeren.
- De toepassing van de wetenschap in de techniek.
- De aanduiding van het miljardste deel van iets. Bijvoorbeeld in ‘nanometer’.
de noviteit:
- Van iets uitgaan en zo tot een mening of overtuiging komen.
- Buigzaam, soepel.
- De nieuwigheid.
simuleren:
- Heel warme, lichte stof van kunstvezel, waar o.a. truien en vesten van worden gemaakt.
- Imiteren, nadoen.
- Iets nieuws invoeren.
flexibel:
- Buigzaam, soepel.
- De stof waaruit een voorwerp bestaat.
- Invoeren, in gebruik nemen.
implementeren:
- Vaak, grondig, hevig.
- De aanduiding van het miljardste deel van iets. Bijvoorbeeld in ‘nanometer’.
- Invoeren, in gebruik nemen.
baseren:
- Voortdurend.
- Van iets uitgaan en zo tot een mening of overtuiging komen.
- Iets nieuws invoeren.
effectief:
- Doeltreffend, met een goede uitwerking.
- Doordachte manier om iets te doen.
- De toepassing van de wetenschap in de techniek.
continu:
- Imiteren, nadoen.
- De aanpak, de manier waarop iets gedaan wordt.
- Voortdurend.